tropisch
tropisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. tot de tropen behorend, daar voorkomend Woordherkomst afgeleid van het Griekse tropḗ (wending) met het achtervoegsel -isch
Wiktionary (2019)
tropisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. tot de tropen behorend, daar voorkomend Woordherkomst afgeleid van het Griekse tropḗ (wending) met het achtervoegsel -isch
Muiswerk Educatief (2017)
tropisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: tro-pies 1. wat te maken heeft met gebieden waar het warm en vochtig is (de tropen) ♢ we hadden een tropische zomer 1. een tropische dag [waarop het warm...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. tropicus, Gr. tropikos] 1 in beeldspraak, oneigenlijk; 2 van of uit de tropen, als in de tropen; -e dag, dag waarop de maximumtemperatuur boven 30 °C komt; - jaar, de tijd die de zon nodig heeft om van het lentepunt uitgaande eenmaal rond te gaan tot het volgende lentepunt, gelijk aan 365...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: