Wat is de betekenis van tromde?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tromde

tromde - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van trommen ♢Ik tromde ♢Jij tromde ♢Hij, zij, het tromde

Gerelateerde zoekopdrachten