Wat is de betekenis van troetel?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

troetel

(1981) (euf. of sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. • Een vrouw kon niet uitgezakt en vet genoeg zijn. Je had toen zo’n driepersoonsmodel. Je vertelde met trots dat je van tijd tot tijd je tong in haar troetel stak. (Jan Wolkers: Brandende liefde. 1981)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

troetel

troetel - Zelfstandignaamwoord 1. knuffel troetel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van troetelen ♢ Ik troetel 2. gebiedende wijs van troetelen troetel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van t...

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Troetel

liefkozingswoord; versierende kwast aan een sabel

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

troetel

getroetel, streel, liefkoos; vlei.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Troetel

m. (-s), kwast aan de vangsnoeren bij uniformen; sabelkwast.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

troetel

m. -s, troeteltje; mil. (gekleurde) kwast als versiersel: een sabel met een troetel.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

troetel

('troetəl) m. (-s; -tje) gekleurde kwast: een van vangsnoeren aan een sabel.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

troetel

troetel - m., kwast tot versiering;kolenemmer.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Troetel

Troetel - m. (-s), kwast aan de vangsnoeren bij uniformen ; sabelkwast.