troema
troema - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) bijdrage, gift 2. (Jiddisch-Hebreeuws) heffing op landbouwproducten voor de priesters Woordherkomst Herkomst: Hebreeuws
Wiktionary (2019)
troema - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) bijdrage, gift 2. (Jiddisch-Hebreeuws) heffing op landbouwproducten voor de priesters Woordherkomst Herkomst: Hebreeuws
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: