Wat is de betekenis van trivialiteit?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trivialiteit

trivialiteit - Zelfstandignaamwoord 1. gewoonheid, alledaagsheid 2. (pejoratief) platvloersheid, vulgariteit, platheid, laagheid 3. onbeduidendheid 4. (wiskunde) evidentie Woordherkomst afgeleid van triviaal met het achtervoegsel -iteit (van het Frans) Synoniemen afgezaagdheid, banaliteit Verwante begrippen pla...

2024-04-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Trivialiteit

[Fr. trivialité] het triviaal-zijn; wat triviaal is; platheid, banaliteit, alledaagsheid, gemeenheid.

2024-04-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trivialiteit

platheid; alledaagsheid

2024-04-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Trivialiteit

platheid; alledaagsheid; onbeduidendheid

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trivialiteit

v. (-en), platheid, alledaagsheid; — alledaagse, niet-deftige uitdrukking (in spreken of schrijven).

2024-04-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

trivialiteit

v. alledaagsheid, platheid, gemeenheid.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

trivialiteit

v. -en; (Fr. trivialité): alledaagsheid: platheid.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

trivialiteit

('teit) v. (-en) 1. Eig. laagheid, platheid, gemeenheid, dubbelzinnigheid. 2. Metn. triviale uitdrukking, uiting,

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Trivialiteit

v. (—en), platheid, alledaagsheid.