Wat is de betekenis van trismus?

trismus - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) kaakkramp

(m.), syn. gnathospasmus, kaakklem, kaakkramp, mondklem; onmogelijkheid om de mond voldoende te openen tg.v. onder andere afwijkingen van de kauwspieren of van het kaakgewricht, mond- en gebitsontstekingen

kaakstijfheid, trismus, klem; syn. lockjaw.

Aandoening, waarbij de mond niet meer geopend kan worden. T. of mondklem kan het gevolg zijn van een ontsteking van de kaakspieren, bijv. door een kaakabces. Typisch is de t. bij tetanus, bij meningitis, bij hondsdolheid, die hier berust op een verhoogde nerveuze prikkelbaarheid der kaakspieren. Klessens.

Gr., tonische kramp der kauwspieren, ook wel mondklem, klem, of kaakkramp genoemd. De tanden zijn hierbij stijf op elkaar gedrukt, de kauwspieren (vooral de masseter) voelen steenhard aan. Is de kramp éénzijdig, dan wordt de onderkaak zijdelings verschoven. Is de kramp clonisch dan treedt knarsetanden (tandknarsen) of kl...

(τρισμός, piepen, knarsen), mondklem, tetanus der kauwspieren; Fr. trisme. T. capistratum (capistrum, toom), mondklem, doordat, na een verzwering, het tandvleesch aan de wangen is vastgegroeid. Trisme mental (Fr.), het door zenuwachtigheid stijf gesloten blijven van den mond bij pogingen om te spreken. T. neonato...

mondklem, tetanus der kauwspieren; Fr. t r i s m e. T. capistratus (capistrum, toom), mondklem, doordat, na een verzwering, het tandvlees aan de wangen is vastgegroeid. Trisme mental (Fr.), het door zenuwachtigheid stijf gesloten blijven van de mond bij pogingen om te spreken. T. neonatórum.T. van pasgeboren kinderen.

Trismus - zie KAAKKLEM.

m., kaakklem.