trien
truttige vrouw. lompe, truttige, of onnozele vrouw. Voorbeelden: Iedereen zegt dat je stinkt. Iedereen vindt jou een koe. Een trien. Een trut. Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
truttige vrouw. lompe, truttige, of onnozele vrouw. Voorbeelden: Iedereen zegt dat je stinkt. Iedereen vindt jou een koe. Een trien. Een trut. Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1950) (Vlaanderen, euf. of sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. • Triene. Vrouwelijk schaamdeel. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) 2) (19e eeuw) (pej.) vrouw; meer bepaald een sullige, onnozele of lompe vrouw. Een meer neutrale betekenis is: beminde, echtgenote. • Een trouwlustig juffertje heet bij Breero (Sym...
Marc de Coster (2007)
(meestal in combinatie met bijvoeglijke naamwoorden als domme, onnozele, vuile enz.) domme, sullige vrouw. Verkorting van de vrouwennaam Catharina. Vgl. trees.Malle meid, malle Trien. (Carry Van Bruggen, Eva, 1927) Dan hebt u minder de tijd om te bidden, uit de klei getrokken trien, want dat bent u! (L.F. Celine, Reis naar het einde van de nacht....
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: