Wat is de betekenis van trien?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

trien

truttige vrouw. lompe, truttige, of onnozele vrouw. Voorbeelden: Iedereen zegt dat je stinkt. Iedereen vindt jou een koe. Een trien. Een trut. Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

trien

1) (1950) (Vlaanderen, euf. of sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. • Triene. Vrouwelijk schaamdeel. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) 2) (19e eeuw) (pej.) vrouw; meer bepaald een sullige, onnozele of lompe vrouw. Een meer neutrale betekenis is: beminde, echtgenote. • Een trouwlustig juffertje heet bij Breero (Sym...

2024-03-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Trien

Zie Catharina

Wil je toegang tot alle 7 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

trien

(meestal in combinatie met bijvoeglijke naamwoorden als domme, onnozele, vuile enz.) domme, sullige vrouw. Verkorting van de vrouwennaam Catharina. Vgl. trees.Malle meid, malle Trien. (Carry Van Bruggen, Eva, 1927) Dan hebt u minder de tijd om te bidden, uit de klei getrokken trien, want dat bent u! (L.F. Celine, Reis naar het einde van de nacht....