Wat is de betekenis van Triëder?

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Triëder

drievlak

2024-04-19
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Trieder

drievlakshoek; triëderbinocle, prismakijker.

2024-04-19
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Triëder

(< Gr. = -vlak). Lett. drievlak.

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Triëder

Triëder - Drievlak, drievlakshoek, stelsel van drie vlakken, waarvan de standhoeken en de vlakke hoeken in de stereometrie bestudeerd worden. In ’t bijzonder: stelsel van drie onderling loodrechte vlakken, die als coördinaatvlakken dienst doen, zooals het hoofdtriëder in een punt van een ruimtekromme, dat bestaat uit de drie vlakken: osculatievlak,...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Triëder

m. (-s), drievlak.

Gerelateerde zoekopdrachten