Wat is de betekenis van treinspoor?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

treinspoor

(1998) (jeugd) beugel (met blokjes); vandaar ook: beugeldrager (-draagster). • De vijftienjarige noemt met enige plezier alle scheldwoorden die op het schoolplein klinken. 'Beugelbekkie, staalhapper en treinspoor.' Hij roept ze allemaal tegen zijn broertje. 'Die pestte mij vroeger ook. (de Volkskrant, 14/02/1998) • Treinspoor: beugel met...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

treinspoor

treinspoor - Zelfstandignaamwoord 1. (spoorwegen) spoorweg voor de trein Woordherkomst samenstelling van trein en spoor

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

treinspoor

(jeugdtaal) beugeldrager (-draagster). Syn.: beugelbekkie. De vijftienjarige noemt met enig plezier alle scheldwoorden die op het schoolplein klinken. ‘Beugelbekkie, staalhapper en treinspoor.’ Hij roept ze allemaal tegen zijn broertje. ‘Die pestte mij vroeger ook.’ (De Volkskrant, 14/02/1998)