treinen
reizen per trein. reizen per trein; met de trein reizen; reizen per spoor. Voorbeelden: Wat ik deed noemde ik eenvoudig 'treinen'. Het bestond eruit dat ik een maand lang op alle middagen dat de lessen op school om tien over half één of half twee afgelopen waren, tot kwart voor zes zo vaak mogelijk heen en wee...