treffend
treffend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vantreffen treffend - Bijvoeglijk naamwoord 1. precies het doel rakend ♢ Er was een treffende gelijkenis tussen de drie zusjes je kon de foto's en de onderschriften veranderen zonder dat iemand het merkte. 2. het doel krachtig raken...