Wat is de betekenis van Treek?

2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Treek

trek (v. d. Boeren in Zuid-Afrika).

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Treek

m. (treken), (veroud.) list, loze streek: boze treken hebben; zijn er treken om te behagen en te boeien, die zij niet kent? (Potgieter).

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

treek

m. treken; list, loze streek; zie trek.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

treek

(tre:k) m. (treken) [trek] Veroud. loze streek, list : boze treken hebben.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Treek

Treek - m. (treken), list, looze streek: booze treken hebben.

2024-04-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Treek

Treek, v. (treken), list, looze streek.