Wat is de betekenis van Transport?

2022
2023-03-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

transport

(1998) (Bijlmerbajes) opgehaald worden door de boevenwagen om naar de rechtbank gebracht te worden: 'Hij heeft morgen transport.' • (Van Dale Modern Bargoens Woordenboek. 2009) • (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020...

Lees verder
2019
2023-03-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

transport

transport - Zelfstandignaamwoord 1. het vervoer van voorwerpen/mensen/brandstoffen of data van een ene naar een andere plaats 2. (boekhouden) het overbrengen van een bedrag naar een volgende bladzijde 3. (juridisch) overdracht van eigendom of ander recht 4. vracht

Lees verder
2019
2023-03-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

transport

vervoer van de gevangenis naar de rechtbank In deze betekenis in 1998 opgetekend in de Penitentiaire Inrichting Over-Amstel (beter bekend als de Bijlmerbajes) door een blanke, hoogopgeleide man die daar toen gevangen zat. Als definitie gaf hij ‘door de boevenwagen worden opgehaald om naar de rechtbank te gaan’ en als voorbeeldzin: ‘Hij heeft morgen...

Lees verder
2017
2023-03-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

transport

transport - zelfstandig naamwoord uitspraak: trans-port 1. het wegbrengen ♢ het transport van levensmiddelen gebeurt met vrachtwagens Zelfstandig naamwoord: trans-port het transport de t...

Lees verder
2008
2023-03-25
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

transport

(het; -en) TU - het in zij- of dwarssteun met cirkelende bewegingen over het voltigepaard naar voren of achteren ‘lopen’ of ‘wandelen’, steunend op de handen.

2004
2023-03-25
Medische basiskennis begrippenlijst

Frans Verstappen (2004)

Transport

Verplaatsing van stoffen; transporteiwitten in het bloed binden moeilijk oplosbare stoffen zoals zuurstof, ijzer en cholesterol zodat deze in voldoende hoeveelheden vervoerd kunnen worden; transport van stoffen door het celmembraan via poorteiwitten en afsluitbare kanalen (actief transport dat energie kost) zoals Na+ en K+, glucose, hormonen en via...

Lees verder
1994
2023-03-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Transport

1 vervoer, het overbrengen, het vervoeren; 2 hetgeen dat vervoerd wordt; 3 gelegenheid tot vervoer; 4 vervoerskosten, vracht; 5 het overbrengen van een subtotaal op het einde van een kolom of bladzijde naar het hoofd van de volgende; het aldus overgebrachte bedrag of getal; 6 rechtsoverdracht of eige...

Lees verder
1993
2023-03-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Transport

vervoer; wat vervoerd wordt; overdracht van eigendom; overbrenging van een totaal naar een volgende bladzijde of kolom (boekh.)

1991
2023-03-25
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Transport

Zie: ➝ Vervoer.

1990
2023-03-25
Logistieke begrippenlijst

ir. M.E.A. Striekwold (1990)

Transport

Transport verwijst naar het extern verplaatsen van goederen van de plaats van oorsprong naar de plaats van bestemming. Met extern wordt hier bedoeld het transport buiten een bepaalde operationele eenheid als een fabriek of een magazijn. Wanneer binnen zo’n eenheid transport plaatsvindt, spreekt men van intern transport.

Lees verder
1985
2023-03-25
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

TRANSPORT

een groot deel van de transportbedrijven in ons land is geconcentreerd in Noord-Brabant. Om tot een nauwere samenwerking te komen werd door de provincie Noord-Brabant een grote Transportdag georganiseerd en werd er in 1986 een projectleider, speciaal voor dit doel aangesteld. Grote transportbedrijven, die vooral na de Tweede Wereldoorlog opkwamen,...

Lees verder
1981
2023-03-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

transport

1. overbrenging van lading (vervoer) of ook van bedragen (van de ene bladzijde naar de andere, b.v. in het kasboek); 2. overdracht in eigendom van grond of huizen. Daartoe verschijnen koper en verkoper voor de notaris. De notariële akte, van de eigendomsoverdracht opgemaakt (transportakte), wordt overgeschreven in de openbare registers ten hyp...

Lees verder
1974
2023-03-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

transport

Over kleine afstanden door diffusie, over grote door bepaalde buizen. Bij planten transport van water en hierin opgeloste voedingszouten uit de wortel naar boven (in houtvaten), van organische voedingsstoffen (assimilatieprodukten) uit de bladeren naar alle delen maar vooral naar beneden, ➝ zuigkracht, ➝ worteldruk. Bij mens en dier door bloed en...

Lees verder
1963
2023-03-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

transport

(de, -en), (ook:) eigendomsbewijs. - Etym.: AN t. = o.m. overdracht (t.w. van eigendom); document waarin een overdracht is vastgelegd. Deze SN bet. is dus een verdere verruiming, waarbij de notie van een ‘overdracht’ verloren is gegaan.

Lees verder
1955
2023-03-25
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Transport

o., vervoer; verzending; vrachtgeld; overbrenging van de bijeengetelde posten van een rekening op een volgende bladzijde; aantal te vervoeren personen.

1952
2023-03-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Transport

vervoer, transport; (troepen)transportschip; overdracht; overbrenging; vervoering, verrukking; opwelling, uitbarsting [v. geestdrift]; les transports, de vervoermiddelen; transport au cerveau, ’t ijlen; transport de colère, uitbarsting van woede; transport de justice sur les lieux, het zich begeven van de justitie naar de plaats van he...

Lees verder
1952
2023-03-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Transport

s.n., transport (it), forfier (it).

1951
2023-03-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

transport

1. transporteren, overbrengen, verplaatsen; vervoeren; deporteren; fig in vervoering brengen; transported with joy, verrukt van vreugde; transported with passion, ook: meegesleept door zijn hartstocht; 2. transport, overbrenging, vervoer; vervoering, verrukking; vlaag [v. woede]; gedeporteerde; transportschip.

Lees verder
1951
2023-03-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Transport

transport, vervoer; voerloon, vracht; overdracht, overboeking.

1950
2023-03-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Transport

(<Fr.), o. (-en), 1. het vervoeren, overbrengen; 2. wat vervoerd of overgezonden wordt: een transport gevangenen, bedelaars, troepen, levensmiddelen; 3. kosten van vervoer, vracht; 4. het overbrengen van een (door optelling verkregen) getal of bedrag van een bladzijde op een volgende; dit getal of bedrag; 5. rechtsoverdracht, inz. van...

Lees verder