Wat is de betekenis van trans?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

trans

(1989) (ook: transo) (zelfst. naamw. en bijv. naamw.) (inf.) transseksueel; maar ook: transgender. • Helen, blond en 19, en Parcelle, donker en 25, zijn vriendinnen, beiden 'trans' sinds hun vijftiende en beiden ravissant. (H.P. 28/01/1989) • Geen travo, maar transo, heet dat nog cabaret? (Nieuwe Revu, 21/03/1991) • De travo&rsquo...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trans

trans - Zelfstandignaamwoord 1. een omgang op de top van een toren De boogschutters stonden gereed op de trans. trans - Bijvoeglijk naamwoord 1. (scheikunde) aan gene zijde van het cetrale atoom of de dubbele binding Deze dubbele binding is niet c...

2024-03-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Trans

torenomgang (bouwk.)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

trans

borand; hoogste punt; uitspansel.