Wat is de betekenis van trachten?

2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trachten

trachten - Werkwoord 1. (inerg) een poging in het werk stellen Hij trachtte een verkiezingsnederlaag te voorkomen. Synoniemen [1] proberen

2023-09-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

trachten

trachten - regelmatig werkwoord uitspraak: trach-ten 1. er je best voor doen ♢ ik tracht te komen, maar ik weet niet of het lukt Regelmatig werkwoord: trach-ten ik tracht jij/u tracht...

Direct toegang tot alle 15 resultaten over trachten?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

trachten

Van pers.: sterk verlangen (naar-). Vroeger kon hij niet van huis gaan en nu trachtte hij naar de avonden van de repetitie, WALSCHAP 1939, 58. Als hij haar beeld terug wil oproepen, krijgt hij slechts ’n vage karikatuur van haar te zien. Hij tracht naar haar, DE COREL 1949, 64. Vader trachtte er altijd naar, dat Mama hem nu en dan zou verge...

2023-09-25
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

trachten

proberen.

2023-09-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Trachten

v., trachtsje, bisykje; — naar trachtsje, stribje nei.

2023-09-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Trachten

streven, ernstig trachten; einem nach dem Leben trachten, iem. naar 't leven staan.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trachten

(trachtte, heeft getracht), 1. streven, zich beijveren het genoemde te verkrijgen : naar aanzien, naar rijkdom trachten ; — de onbep. w. vaak als zn.: het doel van al zijn trachten ; 2. zijn best doen het in een infinitiefbep. genoemde tot stand te brengen, gedaan te krijgen ; pogen, proberen : hij trachtte de stok te grijpen; trachten in de...

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

trachten

trachtte, heeft getracht; pogen, zijn best doen: hij tracht ons in te halen; naar iets trachten, streven.

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

trachten

(trachtte, heeft getracht) [Lat. tractare, Frekw. van trahere, trekken] 1. zijn best doen, zich beijveren : in de wereld vooruit te komen. Syn. → pogen. 2. streven : naar iets -.

2023-09-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Trachten

(trachtte, heeft getracht), zijn best doen het in een infinitiefbep. genoemde tot stand te brengen, gedaan te krijgen; pogen, proberen: trachten in de wereld vooruit te komen.

2023-09-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Trachten

van ’t Lat. tractare = behandelen, overdenken, Fr. traiter = overpeinzen, n.l. de middelen om iets te verkrijgen, en van hier: het streven zelf. Aan dit tractare is ook ons trakteeren ontleend, met de beperkende bet.: het behandelen of onthalen van een gast. Vandaar ook tractaat = verhandeling, bespreking, verdrag.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Trachten

Trachten - (trachtte, heeft getracht), pogen ; zich beijveren, zijn best doen iets te bereiken ; streven (naar): trachten in de wereld vooruit te komen ; ik zal trachten het gedaan te krijgen.

2023-09-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Trachten

zie Pogen.

2023-09-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Trachten

Trachten, ow. gel. (ik trachtte, heb getracht), pogen; zich beijveren, zijn best doen (om); streven (naar).

2023-09-25
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Trachten

Concipere mente, cogitare, meditari, deliberare: & Niti, eniti, contendere, studere. germ. betrachten: sax. trachten.