Wat is de betekenis van trachea?

trachea - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) (anatomie) buis voor ademhaling die bij mensen en andere warmbloedige dieren de keel met de longen verbindt 2. (dierkunde) ademhalingsbuisje bij insecten 3. (plantkunde) houtvaten voor het transport van water in planten Woordherkomst via het Latijnse woord (neologisme) trachia van Ou...

Luchtpijp; buisvormige verbinding tussen de keelholte en de longen, bij longvissen en op het land levende gewervelde dieren; stelsel van naar buiten openende inwendige kanalen bij geleedpotige dieren Alle gewervelde dieren met een long hebben een trachea (enkelvoud) om lucht aan en af te voeren. Ze begint in de keelholte; het eerste gedeelte heeft...

(uitspraak: TRA-gee-aa) Zie (ook) luchtpijp

[MLat. trachea, van Gr. tracheia (artèria) = lett.: ruwe luchtbuis = luchtpijp] luchtpijp.

luchtpijp (anat.)

zie Luchtpijp.

(L.,), ➝ luchtpijp.

luchtpijp

Gr. voor luchtpijp, zie aldaar.