Wat is de betekenis van Trabs?

2024-04-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Trabs

ăbis, f. 1. eig., balk. 2. overdr., boom, trabes acernae, Verg. | meton., poët., schip, Cypria, Hor., sacra, de Argo, Ov.; (sing. en plur.) dak, huis, citrea, Hor., sub iisdem trabibus, Hor.; tafel; mannelijk lid.

Gerelateerde zoekopdrachten