Wat is de betekenis van traanbeen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

traanbeen

traanbeen - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) één van de beederen van de schedel Veel mensen weten niet waar het traanbeen zich bevindt. Woordherkomst samenstelling van traan en been

2024-04-19
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Traanbeen

os lacrimale, klein beenstukje aan de onderrand van de oogkas.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Traanbeen

o. (-deren), (ontl.) elk van twee dunne, vierkante beenderen die mede de binnenwand der oogholte vormen.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Traanbeen

of lacrimale, een van de aangezichtsbeenderen (→ Schedel) in den binnenhoek van de oogkas. Het bezit een opening voor doorlating van de traanbuis, die het traanvocht uit de oogholte naar de neusholte afvoert.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

traanbeen

('tra:n) o. (-deren) een der twee beenderen in de → schedel, waardoor het traanvocht uit het oog naar de neus afvloeit.

2024-04-19
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Traanbeen

os lacrytnale, het kleinste beentje van het hoofd; vormt het voorste deel van den binnenwand der oogkas. Is bij oude menschen tengevolge van atrophie dikwijls zeefachtig doorboord.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Traanbeen

o. (-deren), (anatomie) beenstukje dat deel uitmaakt van de binnenwand van de oogkas.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Traanbeen

Traanbeen - o. (-deren), (ontl.) een van de twee dunne beenderen in de nabijheid der oogen ; ...BUIS, v. (...zen), (ontl.) buisje dat van het traanpunt naar den traanzak gaat; ...FISTEL, v. (-s), zeker ooggezwel dat voortdurend traant; ...GRAS, o. zekere grasplant (coix) met traanvormige zaden, ook Jobs-, Christus-, Mozes- en Mariatraan geheeten,...