Wat is de betekenis van tournee?

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tournee

tournee - Zelfstandignaamwoord 1. een rondreis bedoeld om op diverse plaatsen een concert of uitvoering te verzorgen De Amerikaanse tournee was een groot succes.

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tournee

tournee - zelfstandig naamwoord uitspraak: tour-nee 1. reis van artiesten die in verschillende plaatsen optreden ♢ Jantje Smit maakte een tournee door Duitsland Zelfstandig naamwoord: tour-nee de tournee ...

2024-03-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

tournee

(de, -s) rondje.- tournee generale, rondje voor de hele zaak. De aanhangers van De Koek konden de tournee generale van de winnaar niet smaken en stapten direct op de bus, maar niet voordat het buiten tot een ferme woordenwisseling kwam over de manier waarop de verkiezing was verlopen. - HN, 09-12-2002.

2024-03-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tournee

[Fr. tournée] 1. rondreis van ambtenaar (inspectiereis); 2. rondreis van musicus, muziekgezelschap, toneelgezelschap e.d.

2024-03-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tournee

(toernee) rondreis (van artiesten enz.); ambtelijke rondreis (vero.)

2024-03-19
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

tournee

(Fr.), rondreis; een toneelgroep of een orkest gaat op tournee, d.w.z. men gaat op uitnodiging elders een aantal uitvoeringen verzorgen.

2024-03-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

tournee

Rondje (in een café e.d.); een tournee geven, een rondje geven, betalen. Ik ging de herbergen eens af en vond al mijn oude kameraden weerom en ik zag op geen toernee, CLAES 1960, 118.

2024-03-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tournée

rondreis; inspectiereis; rondje (Zuidned.)

2024-03-19
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Tournée

rondreis; uitstapje; ronde; rondje; pak slaag; tournées et virées, ’t wenden en keren.

2024-03-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tournée

(Fr.), v. (-’s), 1. ambtshalve of als kunstenaar ondernomen rondreis: op tournée gaan; een tournée door Amerika; 2. (Zuidn.) rondje: een tournée geven.

2024-03-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

tournée

(Fr.) v. (ambtelijke) rondreis, inspectiereis, rondgang; rondje (In een café).

2024-03-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tournée

v. -s, tourneetje; Fr.; 1. (ambtelijke) rondreis: O.-I. op tournée gaan, b.v. van een inspecteur; de tournée van een toneelgezelschap; 2. ook: rondje: een tournée geven.

2024-03-19
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

tournee

(Fr.), v. inspectiereis; rondreis van kunstenaar.

2024-03-19
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Tournee

rondreis, speciaal v/e uitvoerend kunstenaar of een inspecteerend beambte.

2024-03-19
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

tournée

tournée - v., rondreis; inspectiereis ; rondje.

2024-03-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Tournée

fr., rondgang, rondreis.

2024-03-19
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Tournée

rondreis.

2024-03-19
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Tournée

vr. Fr., rondreis (inz. van kunstenaars).

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tournee

Tournee - v. (-s), rondreis: op tournée gaan, rondreizen.