Wat is de betekenis van torenklok?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

torenklok

torenklok - Zelfstandignaamwoord 1. Klok in een toren. De torenklok hoefde niet precies gelijk te lopen, want iedereen keek op dezelfde klok. Woordherkomst samenstelling van toren en klok

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Torenklok

s., tuorsklok; (van een dorp), búte(n)klok.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Torenklok

v. (-ken), 1. luiklok die in een toren hangt: de grote torenklok wordt -geluid; 2. torenuurwerk.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

torenklok

v. (-ken) 1. [luiklok] grote klok in een toren. 2. [tijdklok] torenuurwerk.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Torenklok

v./m. (-ken), 1. luiklok die in een toren hangt; 2. torenuurwerk.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)