Wat is de betekenis van toosten?

een toost uitbrengen. het glas heffen en daarbij een heilwens uitspreken voor iemand of naar aanleiding van zekere gelegenheid; een toost uitbrengen. Voorbeelden: 'Voor ons allemaal.' We toosten, gaan allemaal plechtig staan en heffen ons clublied aan. Liza van Sambeek, Zadelpijn en ander damesleed, 2003

toosten - Werkwoord 1. (inerg) een heildronk uitbrengen, op iets of iemand drinken ♢ Zij toostten op een goede toekomst.

toosten - regelmatig werkwoord uitspraak: toos-ten 1. je glas tegen dat van iemand anders tikken om geluk te wensen ♢ zullen we even toosten op het bruidspaar? Regelmatig werkwoord: toos-ten ik toost ...

(toasten) een heildronk uitbrengen

toostte, heeft getoost), een toost of toosten uitbrengen, wijden.

toostte, heeft getoost; een dronk uitbrengen of wijden: op iem. toosten.

(toostte, heeft getoost) een toost uitbrengen : op iemand -.

(toostte, heeft getoost), een toost of toosten uitbrengen.

Toosten - (toostte, heeft getoost), toosten uitbrengen.