Toeven
v., tôvje, toevje, poazje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(toefde, heeft getoefd), (litt. t.) 1. (overg.) (veroud., nog gew.) laten wachten, ophouden, tegenhouden; 2. (overg.) (veroud.) ontvangen, onthalen, tracteren: Saartje, die met Mecca’s geurig vocht haar gasten toeft na ’t eten (Messchert); 3. (onoverg.) zijn voortgang onderbreken, niet verder gaan, zijn vertrek uitstellen,...
M. J. Koenen's (1937)
toefde, heeft getoefd; wachten, blijven, dralen: toef een ogenblik; ons toeft een vriendelijk onthaal.
Jozef Verschueren (1930)
('toevәn) (toefde, heeft getoefd) 1. blijven: hij zal niet lang -. 2. wachten: hem toeft een heerlijk onthaal. Syn. ➝ beiden.
J.H. van Dale (1898)
Toeven - (toefde, heeft getoefd), blijven, wachten : ik zal niet lang toeven; — wachten, dralen, uitstellen : nu niet langer getoefd. TOEVING, v. het toeven.
I.M. Calisch (1864)
Toeven, bw. gel. (ik toefde, heb getoefd), doen wachten, ophouden, doen blijven; onthalen. *-, ow. blijven wachten. *...VING, v. het toeven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: