toevalligheid
...
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. verschijnsel of eigenschap, feit van het toevallig zijn: de toevalligheid van zijn bestaan; 2. (...heden) onverwachte, onvoorziene, toevallig optredende gebeurtenis of omstandigheid: een samenloop van toevalligheden.
Muiswerk Educatief (2017)
toevalligheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: toe'val-lig-heid 1. een onverwachte gebeurtenis of omstandigheid ♢ er is bij dit ongeluk geen sprake van toevalligheid Zelfstandig naamwoord: toe'val-lig-heid de toeva...
Jozef Verschueren (1930)
v. (...heden) 1. Eig. het toevallig zijn. 2. Metn. toevallige gebeurtenis.
Dr. L. Brouwers (1928)
Adjectief: toevallig, doodtoevallig, stomtoevallig, onbestendig, casueel (ka...), occasioneel (okka...). Werkwoord: staatsloten verkopen, collecteren (koliek...), het lot werpen, het lot trekken, door het lot beslissen (uitmaken), uitloten, verloten, aflaten (Zn.), de loten splitten (splitsen), loten om iets, strootje trekken, lotj...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v., 1. feit van het toevallig-zijn: de toevalligheid van zijn bestaan; 2. (-heden) toevallig optredende gebeurtenis of omstandigheid: een samenloop van toevalligheden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: