Wat is de betekenis van toesteken?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

toesteken

toesteken - onregelmatig werkwoord uitspraak: toe-ste-ken 1. naar hem uitstrekken, hem aanreiken ♢ ik stak hem de hand toe Onregelmatig werkwoord: toe-ste-ken ik steek toe (... ik toesteek) ...

2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

toesteken

(stak toe, toegesteken) toestoppen, geven, overhandigen .- de deur toesteken, de deur dichtduwen.- (geld) eraan toesteken, (geld) erop toeleggen. Te veel om op te sommen maar elk jaar viel ik wel in de prijzen en ik heb eigenlijk nooit geld moeten toesteken aan mijn sport. Alleen vorig jaar zat het niet mee. Ik verloor toen bijna al...

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

toesteken

1. (Iem. iets) overhandigen, verschaffen; in ’t bijz.: heimelijk geven, toestoppen. Koop morgen een zakje maïs. We moeten Jan een beetje helpen! Hier hebt ge honderd frank... Het overschot steekt ge hem toe. Hij moet wat zakgeld hebben... zonder dat komen er weer domme streken van! WACHTERS 1946, 157. Hij ... liet het koud water over zi...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Toesteken

v., tastekke.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toesteken

(stak toe, heeft toegestoken), 1. (een lichaamsdeel) in de richting van een persoon uitstrekken: zijn kind dat hem de armpjes toestak; hij stak mij de beide handen toe; (zegsw.) de toegestoken hand weigeren, zich niet willen verzoenen; het toesteken geschiedt om hulp te bieden; vandaar (Zuidn.) een hand(je) toesteken,...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

toesteken

stak toe, heeft toegestoken 1. uitsteken in iems. richting: iem. de hand toesteken, eig. en fig.; de toegestoken hand weigeren, fig. zich niet willen verzoenen; 2. steken in iems. richting om hem te treffen: ik stak toe en met een gil viel hij.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

toesteken

('toe) (stak toe, heeft toegestoken) 1. met uitgestrekte arm overgeven: iemand een kaart -. 2. bedektelijk geven: iemand geld -. 3. ergens heen steken : hij stak me beide armen toe. 4. door steken toedoen: steek dat gat toe. 5. de hand oprichten en dan steken: hij stak toe en trof zijn slachtoffer.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Toesteken

(stak toe, heeft toegestoken), 1. (een lichaamsdeel) in de richting van iemand uitstrekken: hij stak mij de beide handen toe; (zegsw.) de toegestoken hand weigeren, zich niet willen verzoenen; een hand(je) hulp verlenen, een handje helpen; 2.heimelijk geven, toestoppen; 3. steken om te treffen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Toesteken

Toesteken - (stak toe, heeft toegestoken), met uitgestrekten arm overgeven, toereiken : iem. de benoodigdheden toesteken; — bedektelijk geven : iem. geld toesteken; — uitsteken in eene houding, dienaar iem. gericht is, tegemoet steken : hij stak mij de beide handen toe; — stekende dichtmaken, vasthechten, door steken verbinden :...