toespraak
toespraak - Zelfstandignaamwoord 1. een voordracht voor een groter publiek ♢ Morgen is er een toespraak op het stadsplein. Woordherkomst Naamwoord van handeling van toespreken.
Wiktionary (2019)
toespraak - Zelfstandignaamwoord 1. een voordracht voor een groter publiek ♢ Morgen is er een toespraak op het stadsplein. Woordherkomst Naamwoord van handeling van toespreken.
Muiswerk Educatief (2017)
toespraak - zelfstandig naamwoord uitspraak: toe-spraak 1. woorden waarmee je een groep mensen iets vertelt ♢ de vader van de bruid hield een toespraak Zelfstandig naamwoord: toe-spraak de toespraak ...
Fink (1998)
Degene die in een droom een toespraak houdt, wil zich in de waaktoestand vermoedelijk te veel op de voorgrond dringen; in ieder geval wil hij indruk maken op z’n omgeving en andere mensen z’n wil opleggen. Wanneer iemand anders een toespraak houdt, dan worden we ervoor gewaarschuwd om ons niet door iemand te laten overreden. Bij de uitl...
Mr. John Knecht en B.G.J. Stoelinga
Toespraak (= allocutie), verwijst naar de ongeïndividualiseerde communicatie van één persoon tot een groep toehoorders, meestal zonder dat deze in de gelegenheid zijn vragen te stellen (dus zonder feedback). Voorbeelden: een politieke toespraak of een godsdienstige preek.
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. (niet meer alg.) het toespreken: de toespraak der koetsiers; 2. (niet alg.) gelegenheid om met iem. te spreken, om met iem. een gesprek te voeren; aanspraak: het zal je vanavond niet aan toespraak ontbreken; 3. (...spraken) gelegenheid dat men iem. of een aantal personen toespreekt; rede, redevoering: een toespraak houden....
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: