Wat is de betekenis van toernooi?

(<Fr.), o. (-en), 1. ridderlijk kampspel in de middeleeuwen, steekspel: ridderlijke toernooien; 2. (overdr.) sportcompetitie binnen een bepaald tijdsverloop: toernooien voor voetbal en tennis; 3. steekspel met woorden: een formeel theologisch toernooi.

toernooi - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) een georganiseerde reeks wedstrijden waarin ploegen of individuele spelers het tegen elkaar opnemen, met als doel achteraf een winnaar te kunnen aanduiden. 2. (geschiedenis) steekspel waaraan ridders in de middeleeuwen deelnamen toernooi - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud...

Georganiseerde wedstrijd die binnen een bepaald tijdsbestek (meestal een dag of een weekeinde) wordt gespeeld. De inschrijving is doorgaans vrij (open) maar er bestaan ook invitatietoernooien. Onderscheiden kunnen worden viertallentoernooien, parentoernooien en individuele toernooien.

toernooi - zelfstandig naamwoord uitspraak: toer-nooi 1. reeks wedstrijden met een titel of een speciale prijs als inzet ♢ in het toernooi moesten de winnaars van de twee groepen tegen elkaar spelen Zelfstandig naamwoord: toer-nooi ...

(het; en) - reeks wedstrijden binnen een bepaald (meestal kort) tijdsverloop met een titel of speciale prijs als inzet, bv. een golftoemooi.

Sportief tijdverdrijf voor edelen en ridders in de vorm van een wapenoefening tijdens welke ze tegen elkaar streden.

(tornooi) reeks wedstrijden; ridderlijk kampspel

toernooi - omschrijving voor de geslachtsdaad (vgl. meer ‘schermtermen’ als: steekspel, degen, lans). Zie een aanh. onder volte spelen. tokkelen (ook: tokken), erotisch betasten, knuffelen, wellustig stoeien met -; bij ENDT ook ‘coïteren’; eig. ‘aanraken’ (vgl. ook raken). Met haer eten, en drincken, toeken,...

steekspel, lanssport te perd; wedstryd, spel.