Wat is de betekenis van toelage?

toelage - Zelfstandignaamwoord 1. een regelmatig betaalde extra som geld die iemand toegewezen krijgt ♢ Hij kreeg wegens zijn uitzonderlijke omstandigheid enige tijd een toelage. Woordherkomst Naamwoord van handeling van toeleggen

toelage - zelfstandig naamwoord uitspraak: toe-la-ge 1. extra bedrag dat iemand regelmatig ontvangt ♢ hij krijgt iedere maand een toelage van zijn vader Zelfstandig naamwoord: toe-la-ge de toelage ...

subsidie Dit programma kwam neer op gesubsidieerde ontbossing: alle boeren die beloofden bomen te kappen in het regenwoud om op de vrijgekomen gronden koeien te houden, kregen een toelage van de regering. (Elizabeth Kolbert, Het zesde uitsterven) Wordt beschouwd als een purisme. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vl...

Financiële steun die door de overheid wordt verleend: subsidie. Deze noodsituatie is vooral het gevolg van de hoge werkloosheid. Ze kwam het duidelijkst in de actualiteit toen de Regering in oktober ll. besliste om haar toelagen aan de Z.I.V. te verminderen met 6,5 miljard, Volksmacht 11/2/1977, p. 5. Hiervoor heeft de voetbalklub een...

s., taslach.

...

v. (-n), 1. gift in geld, subsidie: een jaarlijkse toelage van 1.000 gulden voor de stadsschouwburg; 2. verhoging van salaris als tegemoetkoming aan bijzondere eisen of omstandigheden die aan een betrekking verbonden zijn: toelage voor kinderen; een toelage van f 200 voor een akte M.O.

('toe) v. (-n) wat toegelegd, verleend wordt boven het gewone nl. 1. gift in geld. 2. vermeerdering van bezoldiging. 3. subsidie.