toebehoren
toebehoren - Werkwoord 1. absoluut het eigendom zijn van ♢ Die fiets behoort hem toe. Woordherkomst samenstelling van toe(bijwoord) en behoren(werkwoord)
Wiktionary (2019)
toebehoren - Werkwoord 1. absoluut het eigendom zijn van ♢ Die fiets behoort hem toe. Woordherkomst samenstelling van toe(bijwoord) en behoren(werkwoord)
Muiswerk Educatief (2017)
toebehoren - zelfstandig naamwoord uitspraak: toe-be-ho-ren 1. alle dingen die erbij horen ♢ ze kreeg een naaimachine met toebehoren Zelfstandig naamwoord: toe-be-ho-ren het toebehoren
drs. Toine van Hoof (2017)
Van een spel aan een partij: op grond van de puntenkracht het eigendom zijn van noord-zuid of oost-west, d.w.z. dat een van de partijen het meest in aanmerking komt voor een positieve score op het spel. Zie ook: onze hand
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (behoorde toe. heeft toebehoord), 1. (rechtens) toekomen: tot de bevoegdheid behoren van: de Kamer zou gekomen zijn op het terrein van de uitvoerende macht en rechten hebben uitgeoefend welke aan deze laatste toebehoren; 2. het eigendom of bezit zijn van: zaken die aan niemand toebehoren; dat behoort hem toe; (fig.) hij had...
M. J. Koenen's (1937)
1. behoorde toe, h. toebehoord (behoren aan, het eigendom zijn van): die weide heeft mij nog eens toebehoord; 2. o. (datgene, wat bij iets behoort [om volledig te zijn]): geleverd, een rijwiel met toebehoren.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I. (behoorde toe, heeft toebehoord), 1. (rechtens) toekomen; tot de bevoegdheid behoren van; 2. het eigendom of bezit zijn van: zaken die aan niemand toebehoren; II. zn. o. (g. mv.), alles wat tot iets behoort om het volledig te maken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: