Wat is de betekenis van Tittel?

2024-04-24
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Tittel

Tittel, puntje, haaltje of streepje boven, onder of naast een letter ter aanduiding van een afkorting, van het accent, e.d.; ook wel: versierseltje. Geen tittel of jota, tittel noch jota, geen letters, helemaal niets (meestal van een tekst). Tittels en jota’s, onbelangrijke (kleine) toevoegsels. Geen (tittel of) jota van iets begrijpen, ergens he...

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tittel

afk. tit. [vgl. MEng. tittle = streep boven woord of letter, van Lat. titulum; zie titel] stip, jota.

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tittel

stippel; puntje

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tittel

stippel, stippie, punt, jota.

2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tittel

puntje, stipje; tittel noch jota: totaal niets.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tittel

m. (-s), 1. punt, puntje, stipje: tittel op de i, op de j; er mag geen tittel aan ontbreken; 2. (fig.) het allergeringste deel: hij weet er geen tittel of jota van, totaal niets; 3. streepje : enkele woorden in het handschrift die men bij de uitgave maar heeft weggelaten en met tittels aangeduid. TITTELTJE, o. (-s).

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tittel

m. tittels ( = titel: stippel, punt, teken); er ontbrak geen tittel aan, niets; zie jota.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tittel

('tittəl) m. (-s; -tje) [titel] punt(je), stip(je) : een op de i; er mag geen aan ontbreken, niets ; hij kent geen - of jota, hoegenaamd niets.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Tittel

Matth. 5 : 18, een haaltje of haakje bij het Hebreeuwsche schrift, waardoor alleen men eenige letters van elkaar kan onderscheiden.