Wat is de betekenis van titelhouder?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

titelhouder

titelhouder - Zelfstandignaamwoord 1. iemand of groep die in een wedstrijd kampioen is geworden en er nog geen nieuwe wedstrijd is gehouden waarin iemand anders de kans heeft gehad om de titel over te nemen Ronald Mulder, de Nederlands kampioen op de sprintvierkamp, stelde teleur met een achttiende plek (1....

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

titelhouder

titelhouder: renner die een kampioenschap gewonnen heeft.

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

titelhouder

(de; -s) - renner, ploeg of club die een kampioenstitel op zijn naam heeft.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Titelhouder

m. (-s), drager van een kampioenstitel: titelhouder van 100 m borstcrawl.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

titelhouder

m. (-s) houder, drager van een kampioenstitel.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Titelhouder

m. (-s), drager van een kampioenstitel.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)