Wat is de betekenis van tip?

2023-06-03
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

tip

(zelfstandig naamwoord) [alg.] fooi; wenk - In Amerika vormt de fooi het belangrijkste deel van het inkomen van een serveerster. - Als ik je een wenk mag geven: koop yuans voor je dollars!

Lees verder

Direct toegang tot alle 20 resultaten over tip?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-03
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

tip

(1906) (Barg.) man. 'Een sikkere tip': een dronken man. Bargoense syn. voor kerel, man: acro*; being*; bink*; brasem*; brogem*; geneze*; gozer*; knar*; meier*; nobele*; vrijer*. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • In de kroeg verdronk hij zijn verdriet en zijn weggemoffelde schande...

Lees verder
2023-06-03
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tip

tip - Zelfstandignaamwoord 1. een uiterste punt van iets Ik zal een tipje van de sluier oplichten. 2. een inlichting over iets Ik zal je een tip geven... 3. een fooi Geef jij die dame eens een tip....

Lees verder
2023-06-03
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tip

tip - zelfstandig naamwoord 1. kort en handig advies ♢ heb je een tip voor hoe ik dat moet oplossen? 2. extra geld als dank voor iemands goede diensten ♢ hij gaf de ober een flinke tip ...

Lees verder
2023-06-03
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Tip

Fooi.

2023-06-03
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

tip

- op de tippen van zijn tenen lopen, op zijn tippen staan/lopen, op zijn tenen staan/lopen. Ik loop al maanden op de tippen van mijn tenen. Ontspanning heeft er niet meer ingezeten. Ik zal mij toch sterk moeten houden. - HN, 06-03-2003.

Lees verder
2023-06-03
Internet woordenboek

Ensie (2001)

TIP

Nederlandse Internet-provider.

2023-06-03
Journalistiek begrippenlijst

Henk Vreekamp (1989)

Tip

informatie welke kan leiden tot bericht. Bij de omroep geldt een tarief voor tipgevers uit de professie.

2023-06-03
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

tip

een wenk of inlichting, gegeven door iemand die van een zaak op de hoogte is. Men krijgt b.v. van een zakenman de tip om op het juiste moment bepaalde aandelen te verkopen.

2023-06-03
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

tip

1. Punt, uiteinde (van iets); ook in de verb. op de tippen van zijn tenen lopen e.d. (zie ook onder 2). De madonna loopt op de tippen van haar teenen en ergens achter in den hof voeren de kleinen hun spelletje uit, VANDEN MAELDERE 1946, 93.Toen ik in de spiegel keek, zag ik er veel jonger uit, en mijn haar bijna weer zwart - in elk geval war...

Lees verder
2023-06-03
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tip

juiste inlichting door een ingewijde, voornamelijk bij wedden op een wedren of bij het speculeren

2023-06-03
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Tip

Kwaliteitsaanduiding bij thee, die aangeeft dat bij de pluk ook zeer jonge pecco is meegeplukt, hetgeen in de bereide thee duidelijk zichtbaar is.

2023-06-03
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tip

s., tippe.

2023-06-03
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

tip

I. 1. tip(je), top(je); (vleugel)spits; puntje [v. sigaar]; mondstuk [v. sigaret]; beslag, dopje; pomerans; I had it on the tip of my tongue, het lag mij op de lippen; he is a(n)... to the tips of his fingers, op en top; 2. beslaan (met metaal), aan de punt voorzien (van with), omranden. II. schuin zetten of houden, doen kantelen; wippen, gooien; (...

Lees verder
2023-06-03
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Tip

tip (wenk); einem einen Tip geben, iemand een tip geven, een wenk geven.

2023-06-03
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tip

I. m. (-pen), 1. uiteinde van iets, spits, puntig deel, uitsteeksel: de vier tippen van een zakdoek, een kleed; een schort met een tip opnemen; het bovenste, niet ontloken blaadje van de geplukte theeloot wordt tip genoemd; het tipje van de neus, van een oor; — (zegsw.) een tipje van de sluier oplichten, iets van een geheim ope...

Lees verder
2023-06-03
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

tip

man. Een sikkere tip, een dronke man; ook: kerk.

2023-06-03
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

tip

(Eng.) v. Inlichting, wenk door een ingewijde; inz. bij wedden, op een wedren of bij speculeren, tipar, (Jav.) v. ontginning voor de droge rijstbouw.

Lees verder
2023-06-03
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tip

I. m. tippen (punt, uiteinde): de tip van een das; een tip van de sluier oplichten; de vaas stond op het tipje van de tafel, randje. II. m. tips (Eng. inlichting door een ingewijde, inz. bij wedden, speculeren enz.).

Lees verder
2023-06-03
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

tip

(Eng.), v. wenk van iemand die op de hoogte is.