Wat is de betekenis van tikkel?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tikkel

tikkel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tikkelen ♢ Ik tikkel 2. gebiedende wijs van tikkelen tikkel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tikkelen tikkel je?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tikkel

m. (-s), (gew.), 1. stipje: met een potlood tikkeltjes maken op papier; 2. kleinigheid, ziertje: ze was een tikkel in de war.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tikkel

m. tikkels, tikkeltje (Z.-N. stip, spatje).