Wat is de betekenis van tijdruimte?

2025-05-14
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-05-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijdruimte

v. (-n), afstand tussen twee tijdstippen; ook tijdsruimte.

2025-05-14
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tijdruimte

Het begrip tijdruimte heeft 2 verschillende betekenissen: 1) tijdshoeveelheid tussen twee tijdstippen. hoeveelheid tijd van korte of lange duur, die men zich ruimtelijk voorstelt als een afstand tussen twee tijdstippen. 2) tijd en ruimte als eenheid beschouwd. wiskundig concept dat de dimensie van de tijd en de drie dimensies van de...

2025-05-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tijdruimte

v. tijdruimten (tijdsbestek, tijdvak); ook, tijdsruimte.

2025-05-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijdruimte

('tijt) v. (-n) bepaald gedeelte van de tijd, tijdsbestek, tijdvak.

2025-05-14
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Tijdruimte

Naamwoord: tijdruimte, tijd, tempus, tijdperk, tijdvak, tijdsbestek, tijdsgewricht, tijdkring, cyclus, tijdsverloop, tijdsduur, duur, era, periode, seizoen, termijn, term, terminus, fase (faze), getijde, halftij, triduüm, driedaagse, vierdaagse, vijfdaagse.. tijdstip, tijdpunt, punt, pas, epoque, rek, schoft, schaft, een uurtje of wat,...

2025-05-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tijdruimte

v. (-n), afstand tussen twee tijdstippen, tijdvak, tijdsbestek.

2025-05-14
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tijdruimte

Tijdruimte - v. (-n), tijdsbestek, tijdvak.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-05-14
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)