Wat is de betekenis van tijdperk?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tijdperk

Het begrip tijdperk heeft 2 verschillende betekenissen: 1) begrensde, historische periode. begrensde, lange periode in een tijdrekening of jaartelling die men als een eenheid beschouwt op grond van kenmerkende ontwikkelingen, gebeurtenissen of gedachtegoed; historische periode die als een eenheid wordt beschouwd. 2) lange, niet-stelselge...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tijdperk

tijdperk - Zelfstandignaamwoord 1. een begrensde en als eenheid beschouwde tijd In welk tijdperk leefden de dinosauriërs ook al weer? Woordherkomst samenstelling van tijd en perk Synoniemen era, periode

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tijdperk

tijdperk - zelfstandig naamwoord uitspraak: tijd-perk 1. periode waarin je de geschiedenis kunt verdelen ♢ dat komt nog uit het stenen tijdperk Zelfstandig naamwoord: tijd-perk het tijdperk ...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tijdperk

s.n., tijdrek (it), -romte, rite; het bronzen —, de brûnstiid.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijdperk

o. (-en), begrensde tijd van zekere duur, die met liet oog op) een bepaald kenmerk als eenheid wordt beschouwd.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tijdperk

o. tijdperken (tijdvak; inz. afdeling der geschiedenis): het tijdperk der Franse revolutie.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Tijdperk

(geol.), Stratigraphie.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijdperk

o. (-en) 1. Algm. tijdruimte. 2. Inz. afdeling der geschiedenis : het der kruistochten.