Wat is de betekenis van Tijding?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tijding

tijding - Zelfstandignaamwoord 1. bericht, bekendmaking, kennisgeving, mare, mededeling, verwittiging Woordherkomst afgeleid van tijd met het achtervoegsel -ing

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tijding

s., tiding, tynge, birjocht (it).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijding

v. (-en), bericht, nieuws, thans inz bericht dat men reden had te verwachten: goede tijding brengen: — (zegsw.) geen tijding, goede tijding, komt er geen bericht, dan gaat alles naar wens.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tijding

v. tijdingen, tijdinkje (bericht, nieuws): tijding brengen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijding

('tijding) v. (-en; tijdinkje) nieuws : de van het ongeluk was dadelijk overal verspreid; iemand sturen. →: taal. Syn. →: bekendmaking.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tijding

v. (-en), bericht, nieuws; bericht dat men zou mogen verwachten.

2024-04-19
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Tijding

van ’t Mnl. tiden — heengaan, heentrekken, voorbijgaan (bijv. laat hem maar betijen — begaan), en verder: in den tijd voorbijgaan, m. a. w.: gebeuren, zoodat tijding w. z. gebeurtenis; later meer: het bericht over een gebeurtenis.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tijding

Tijding - v. (-en), bericht, nieuws : goede tijding brengen, — geene. tijding, goede tijding, komt er geen bericht, dan gaat, is alles naar wensch. TIJDINKJE, o. (-s).

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Tijding

zie Bericht.