Wat is de betekenis van tijdig?

2024-04-19
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

tijdig

Tijdig betekent dat iets op tijd of binnen de gestelde termijn gebeurt, zodat het geen vertraging of andere problemen veroorzaakt. Het houdt in dat iets op het juiste moment wordt gedaan of afgeleverd.

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tijdig

bijtijds. die of dat plaatvindt, voorkomt of verricht wordt op een tijdstip waarop er nog tijd is of het laatst mogelijke moment nog niet is overschreden; plaatsvindend, voorkomend of verricht vooraleer het te laat is; bijtijds; in bijwoordelijk gebruik: op een tijdstip dat niet te laat is; vooraleer het te laat is; op tijd; bijtijds. Vo...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tijdig

tijdig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: tij-dig 1. wat op tijd gebeurt ♢ ze heeft het formulier tijdig ingestuurd Bijvoeglijk naamwoord: tij-dig ... is tijdiger dan ... het tijdigst...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tijdig

adj. & adv., tidich; (op tijd), yn-, bytiids, op 'e tiid.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tijdig

bn. bw. (-er, -st), 1. te rechter tijd: tijdige geboorte; tijdige hulp is dubbele hulp; hij komt altijd tijdig: de jagers klagen over de stropers, die hun tijdig en ontijdig het wild voor de neus wegkapen; 2. vroeg, vroegtijdig: tijdig opstaan; — in N.-Ned. thans nagenoeg alleen in de verb. ti...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tijdig

bn., bw. (op tijd, bijtijds, vroegtijdig],): tijdige maatregelen, ik was tijdig aan het station.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Tijdig

Naam van een Ned. maatschappij, die, op initiatief van dr. Poels, in 1915 werd opgericht, om in het oplevend mijngebied grondspeculatie ten nadeele van de volkshuisvesting tegen te gaan. De maatschappij, die nauw samenwerkt met de Centrale der bouwvereenigingen „Ons Limburg”, koopt zelf de gronden, welke te eeniger tijd voor woningbouw...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijdig

(tijdəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. op zijn tijd (komend) : een -e maatregel; ik was aan de trein. 2. vroeg: opstaan.