Wat is de betekenis van Tiet?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tiet

1) (1922) (Barg.) portefeuille. Zo genoemd omdat men die in de binnenzak steekt. Een hele tiet poen: een hele hoop geld. • Er volgde geen ‘Bochel’ op zijn blijdschapskreet. Bromtol vertelde met opwinding, dat hij gisteren een heelen bak met vetten aal op de Lindegracht had uitgeveild. - Soo'n tiet had ik, aume! (Israël Queri...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tiet

tiet - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) vrouwelijke borst De hele zaal scandeerde 'wij willen tieten zien!'. Laatst viel mijn blik ergens op<br>Het was dat mokkel van om de hoek,<br>met die lekkere tieten<br>Helaas was het tomatensoep...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tiet

tiet - zelfstandig naamwoord 1. elk van twee verdikkingen bij vrouwen waar melk uit kan komen ♢ (plat) ze heeft grote tieten 1. lopen als een tiet [heel goed lopen] Algemene uitdrukkingen: ...

2024-04-20
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

tiet

(zn) kip WB.

2024-04-20
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

tiet

(vrouwenborst) 1. slappe of laffe vent (net als mem): Tog zou hij even dien tiet van een Thijs een óppor geven, als hij de riemen nam om achter hem uit te turen, QUERIDO I, 176; 2. jeneverfles: Dat (uit kleine glaasjes lurken) is lijpen en aan de tiet van de Lamme (een kroegbaas) liggen, SMIS2 27; 3. portefeuille: Deed ie z’n jasje ope...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

tiet

slappeling, lafaard. Wellicht van Amsterdamse origine. Nog zou hij even dien tiet van een Thijs een oppor geven. (Israël Querido, De Jordaan, 1912) Waarom zou zo’n machtige internationale organisatie een tiet als Van Tuttel naar het leven staan. (Bert Hiddema, Twee vliegen in één klap, 1975)

2024-04-20
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Tiet

zie ook een gouden tiet 1 een - krijgen, een teleurstelling moeten incasseren. Informele uitdr. 2. een - poen, een hoop geld. Tiet heeft hier de slangbet. ‘hoop, massa’. ... met een flinke tiet geld richting Edenhal. (Oor, 09/03/77) Moetjij nodig zeggen, met die tiet geld van je. (Harrie Jekkers en Koos Meinderts: Uit de school geklapt, 1985) Wa...

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

tiet

Met de verwensing krijg tieten!, gericht tegen mannen, wenst iemand uit woede of verontwaardiging zijn tegenstrever biologische ongemakken toe. De emotionele betekenis is natuurlijk niet veel anders dan ‘ik kots van je, rot op’. In Den Haag kent men als versterkende variant ook nog krijg eczeemtieten! In Dilsen-Stokken kom...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

tiet

tiet - (ook: tet, tit en vroeger toot), tepel, vervolgens ook vrouwenborst. Ik heb eene Moeder gezien, welke een Jongen had loopen van elfjaaren oud, die nog dagelyks ... om een tet kwam, BERKHEY, N.H. 3, 1286 [1769-1811]. Door had nog geen tijd gehad het lijf van haar jurk dicht te maken, je zag nog haar witte borst met het tietje dat net zoo voch...