Wat is de betekenis van tienvoudig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tienvoudig

tienvoudig - Bijvoeglijk naamwoord 1. voor de tiende keer Hij was tienvoudig schaakkampioen. Woordherkomst afleiding van tien met het achtervoegsel -voud met het achtervoegsel -ig

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tienvoudig

[het accent wisselt], I. bw., tienmaal, zo dat er tien maal zo veel is : iem. iets tienvoudig vergelden; II. bn., tienmaal het grondtal of de zaak omvattend: een tienvoudige prijs; een tienvoudige herhaling.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tienvoudig

bn., bw. (tienmaal de vorige waarde): die grond heeft nu een tienvoudige waarde; de schade tienvoudig vergoeden.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tienvoudig

bn. en bw. tienmaal zoveel: dat stuk grond heeft nu een -e waarde; ik zal de schade vergoeden.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tienvoudig

(het accent wisselt), bn. en bw., tienmaal; zo dat er tienmaal zo veel is: iemand iets tienvoudig vergelden; een tienvoudige herhaling.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tienvoudig

Tienvoudig - bn. bw. tienmaal zoo veel: eene tienvoudige herhaling; iem. iets tienvoudig vergelden.

Gerelateerde zoekopdrachten