tienvoudig
tienvoudig - Bijvoeglijk naamwoord 1. voor de tiende keer ♢ Hij was tienvoudig schaakkampioen. Woordherkomst afleiding van tien met het achtervoegsel -voud met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
tienvoudig - Bijvoeglijk naamwoord 1. voor de tiende keer ♢ Hij was tienvoudig schaakkampioen. Woordherkomst afleiding van tien met het achtervoegsel -voud met het achtervoegsel -ig
Van Dale Uitgevers (1950)
[het accent wisselt], I. bw., tienmaal, zo dat er tien maal zo veel is : iem. iets tienvoudig vergelden; II. bn., tienmaal het grondtal of de zaak omvattend: een tienvoudige prijs; een tienvoudige herhaling.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (tienmaal de vorige waarde): die grond heeft nu een tienvoudige waarde; de schade tienvoudig vergoeden.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. tienmaal zoveel: dat stuk grond heeft nu een -e waarde; ik zal de schade vergoeden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn. en bw., tienmaal; zo dat er tienmaal zo veel is: iemand iets tienvoudig vergelden; een tienvoudige herhaling.
J.H. van Dale (1898)
Tienvoudig - bn. bw. tienmaal zoo veel: eene tienvoudige herhaling; iem. iets tienvoudig vergelden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: