Wat is de betekenis van thermostaat?

thermostaat - Zelfstandignaamwoord 1. (natuurkunde) (elektrotechniek) voor temperatuurwisselingen gevoelig apparaat dat gebruikt in een regeling de temperatuur in een bepaalde ruimte constant probeert te houden Woordherkomst afgeleid van het Griekse 'statos' (stilstaand) met het voorvoegsel thermo- Synoniemen warmtere...

thermostaat - zelfstandig naamwoord uitspraak: ther-mos-taat 1. toestel voor het constant houden van de temperatuur in een ruimte ♢ in onze huiskamer staat de thermostaat op 20 graden Zelfstandig naamwoord: ther-mos-taat ...

[v. Gr. thermos = warm, en de stam sta- = staan] 1. toestel dat binnen een bep. ruimte de temperatuur constant houdt; 2. een ruimte waarin gedurende lange tijd een zelfde temperatuur kan worden gehandhaafd d.m.v. een thermoregulator, zoals in een broedstoof.

warmteregelaar; inrichting waarmee de temperatuur automatisch geregeld wordt

een elektrische warmteregelaar, die dient om een bepaalde temperatuur constant te houden, b.v. bij elektrische verwarmingstoestellen. De verwarmingsstroom gaat door een bimetaalstrook. Stijgt de temperatuur, dan wordt de stroom uitgeschakeld; daalt zij, dan schakelt de thermostaat deze automatisch weer in.

toestel, waarin gedurende lange tijd dezelfde temperatuur onderhouden wordt

is een instrument, waarin de temp. constant wordt gehouden d.m.v. een regulateur, die zelf ook wel t. wordt genoemd. De ruimte is gevuld met lucht of, voor het bereiken van een grotere nauwkeurigheid, met een vloeistof. De t. wordt met een gasvlam of electrisch verwarmd en de gastoevoer of de in- en uitschakeling van de electrische stroom wordt ger...

...

v., afgesloten ruimte waarbinnen men een bepaalde temperatuur zeer nauwkeurig stationnair kan houden, b.v. een broedstoof.