Wat is de betekenis van terugval?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

terugval

terugval - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen ♢... dat ik terugval

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

terugval

terugval - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-rug-val 1. het in een vroegere toestand komen ♢ we zien een terugval in de economie naar het niveau van 2005 Zelfstandig naamwoord: te-rug-val de terugval

2024-04-19
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Terugval

(recidief): het weer uitbreken of opnieuw optreden van een ziekte, die reeds genezen scheen. Het zich opnieuw voordoen van een gezwel op dezelfde plaats.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

terugval

terugtog; teruggeval, terugtrek, onttrek aan geveg; val na punt van begin.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Terugval

m., het opnieuw vervallen (tot een vroegere toestand): de terugval in de zonde.