Wat is de betekenis van terugslag?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

terugslag

terugslag - Zelfstandignaamwoord 1. (militair) de kracht die tijdens het afvuren van een vuurwapen uitgeoefend wordt op het wapen zelf Door de terugslag viel het pistool uit mijn hand na het afvuren. 2. nadelig gevolg van iets Na het herstel van de operatie kree...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

terugslag

terugslag - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-rug-slag 1. slag die iemand achteruit duwt ♢ als je een wapen afvuurt, voel je een terugslag 2. nadelige reactie of nadelige gevolgen ♢ na zijn zi...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

terugslag

die terugslaan; terugsprong; teenslag, teenspoed; skade; reaksie.

2024-04-18
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Terugslag

Het begrip t. wordt in de erfelijkheidsleer gebruikt in 2 (verwante) betekenissen, nl. in de betekenis van atavisme en in die van regressie. Terugslag noemt men het weder verschijnen van kenmerken, die bij vroegere voorouders aanwezig waren, maar bij dichterbij gelegen voorouders niet.

2024-04-18
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Terugslag

zie contrecoup, zie ook repercussie.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Terugslag

s., weromslach; (nadelig gevolg), tobekslach, delklap, delklets, fal.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Terugslag

m., 1. slag die iem. achteruit drijft, meestal fig. : Europa heeft thans een terugslag van honderden jaren gekregen; 2. (biol.) het optreden bij een organisme van eigenschappen die alleen aan de voorouders van dit organisme eigen waren, atavisme; 3. het slaan van een voorwerp in de richting van de plaats vanwaar het gekomen is : bij het F...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

terugslag

m. (het terugslaan; reactie): dat was een terugslag op.