Wat is de betekenis van teringhoer, teringwijf?

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

teringhoer, teringwijf

verachtelijke vrouw. In feite is de ‘bjoetiwoel siester' een vuile teringhoer, dik, vet, met kwabben en pokbillen. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964) ‘Maar je avond is wel verpest als iemand je uitmaakt voor teringhoer,’ zegt ze. (Elsevier, 11/10/2003)

Gerelateerde zoekopdrachten