Wat is de betekenis van tepeltje taptemelk?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tepeltje taptemelk

(1965) (scheldw.) onbenullig persoon; halfzachte; onnozele hals. Vrouwelijk equivalent van het ‘lulletje* rozenwater’. Genoemd naar de erg dunne, afgeroomde melk die tijdens de tweede wereldoorlog geconsumeerd werd. In het Westfries: Tietje taptemelk (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984). • Ik had in Amsterdam eens twee pitt...

2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

tepeltje taptemelk

onbenullig persoon; halfzachte; onnozele hals. Vrouwelijk equivalent van het lulletje rozenwater. Genoemd naar de erg dunne, afgeroomde melk die tijdens de Tweede Wereldoorlog geconsumeerd werd. Zie hiervoor Van Sterkenburg (1989, p. 115).Bij de opvoering van Charles Dyers Staircase or Charlie always told Harry almost everything, waarin het spel va...

2024-03-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Tepeltje taptemelk

vrouwelijke tegenhanger van het lulletje hangmans/lampenkatoen/lampenpit/rozenwater/stoepmans. Tijdens de Tweede Wereldoorlog opgekomen.