Wat is de betekenis van tennissen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tennissen

tennissen - Werkwoord 1. het spelen van tennis Hij tennist heel erg goed en daarom is hij professional geworden.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tennissen

tennissen - regelmatig werkwoord uitspraak: ten-nis-sen 1. sport waarbij je met een racket de bal naar je tegenstander slaat ♢ wij tennissen op woensdagmiddag met elkaar Regelmatig werkwoord: ten-nis-sen ik tennis...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tennissen

(tenniste, heeft getennist,, tennis spelen: zij is aan het tennissen.

2024-04-20
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Tennissen

Met de bal er naar slaan.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tennissen

tenniste, h. getennist (tennis spelen).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tennissen

(tenniste, heeft getennist) tennis spelen.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tennissen

(tenniste, heeft getennist), tennis spelen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tennissen

Tennissen - (tenniste, heeft getennist), tennis spelen.