Wat is de betekenis van tenen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tenen

tenen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van teen (twijgen) vervaardigd tenen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord teen

2024-04-25
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

tenen

Zie lip.

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

tenen

In de historische eedformule bij Gods tenen worden God en zijn tenen tot getuigen aangeroepen dat men de waarheid spreekt. Het ijdel gebruik van die eedformule maakt haar tot vloek, die, om anderen niet te kwetsen, verbasterd en dus afgezwakt kon worden. Als variant is gevonden bi gans theenen (De Baere 1940:107). In de...

2024-04-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

tenen

tenen - Buigzame dunne stammen, takken of twijgen die worden gebruikt voor vastbinden of vlechten, met name in vlechtwerk of mandenwerk, of om meubels, bijvoorbeeld stoelen, te maken.

2024-04-25
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Tenen

aan de voeten komen overeen met de vingers aan de handen. Eksterogen, gezwellen, vervormingen van de t. (hamertenen, enz.) en hun gewrichten zijn meestal het gevolg van ondoelmatig schoeisel en onvoldoende voetverzorging. Op blote voeten lopen, sandalen, voetengymnastiek, dauwtrappen, voetbaden helpen mee de schade die door schoeisel is aangericht...

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

tenen

zie schoen

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tenen

adj., tienen, tiennen.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tenen

I. TENEN bn., van tenen, van dun rijshout gemaakt: een tenen mutje, om een fles ; een tenen perk, met horden omheinde plaats waar gevangen vis bewaard wordt. II. TENEN (teende, is en heeft geteend), (Zuidn.) op de tenen lopen: lopen : laat ons gauw naar huis tenen; langzaam teende hij naar beneden. III. TENEN (teende, heeft ge...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tenen

(van tenen, van dun rijshout): een tenen bennetje voor vis; een tenen matje, b.v. om een fles.