Wat is de betekenis van temporiseren?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

temporiseren

temporiseren - Werkwoord 1. (inerg) vertragen van het tempo Als je niet af en toe temporiseert, dan haal je het einde van de wedstrijd niet. Woordherkomst afgeleid van het Franse temporiser (met het achtervoegsel -eren) Antoniemen versnellen

2024-04-20
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

temporiseren

1. Een afwachtend bod doen in een forcing biedverloop teneinde de partner de kans te geven zijn hand nader te omschrijven. 2. Remmen.

2024-04-20
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

temporiseren

temporiseren: de snelheid drukken, vertragen, afstoppen in het belang van een ontsnapte ploegmaat.

2024-04-20
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

temporiseren

Uitstellen; vertragen; opschorten. Van het Franse ‘temporiser’. Een synoniem is: voor zich uitschuiven. Onder politici en ambtenaren is dit eufemisme uiteraard erg populair. We hebben hier echter niet te maken met een neologisme. Het woord wordt al een paar eeuwen in onze taal gebruikt. Het WNT citeert o.a. het ‘Nederlandsch-Indisch Plakkaatboek’ (...

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Temporiseren

ww [Fr. temporiser] 1 uitstellen, opschorten; 2 afwachten, dralen; 3 binden aan bep. perioden of tijden; 4 over een langere tijd uitsmeren; 5 (sp) spel vertragen.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Temporiseren

tijd winnen; uitstellen tot geschikter tijd

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Temporiseren

zich naar de tijdsomstandigheden schikken; een gunstige tijd afwachten

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Temporiseren

(<Fr.), (temporiseerde, heeft getemporiseerd), dralen, tijd winnen, tot gelegener tijd uitstellen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

temporiseren

tijd zien te winnen, zich schipperend naar de omstandigheden schikken; dralen, afwachten, talmen, temptatie, kwelling, verzoeking, zie t e n t a t i e.