Wat is de betekenis van temporeel?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

temporeel

temporeel - Bijvoeglijk naamwoord 1. tijdelijk 2. door de tijd bepaald 3. (taalkunde) betrekking hebbend op de tijd van werkwoorden Woordherkomst afgeleid van het Franse temporel met het achtervoegsel -eel

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Temporeel

[Fr. temporel] bn & bw 1 tijdelijk; 2 bepaald door de tijd; 3 de tijdsduur betreffend; 4 aards, wereldlijk.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Temporeel

tijdelijk; aards

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

temporeel

temporeel - Het tempo waarmee een fysiek proces plaatsvindt.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

temporeel

tydelik; wêreldlik, aards (sake, mag).

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Temporeel

tijdelijk, wereldlijk, aards.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Temporeel

(<Fr.), bn., 1. tijdelijk; 2. wereldlijk, aards.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

temporeel

tijdelijk; wereldlijk, aards.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

temporeel

bn. (Fr. temporel: tijdelijk; fig. wereldlijk, aards): temporele moeilijkheden.