tempobeul
1) (1988) (wielr.) wielrenner die lange tijd een hoog tempo kan volhouden. • De potsierlijke bewondering voor het afzien, dat rare woordgebruik van buitenstaanders, tempobeulen, pijn lijden, afmaken, oprollen, neersabelen, moordende pedaalslagen, wijzen op een ziekte van de geest: fascinatie met pijn, uitputting en kwelling. (NRC Handelsblad,...