temen
lijmerig praten of zeggen. op zeurderige toon, lijmerig praten of iets zeggen. Voorbeelden: Jenny teemde met woorden die Kees niet verstond maar die hem lieten gloeien als vanouds. Joyce Roodnat, 't Is zo weer nacht, 2001
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
lijmerig praten of zeggen. op zeurderige toon, lijmerig praten of iets zeggen. Voorbeelden: Jenny teemde met woorden die Kees niet verstond maar die hem lieten gloeien als vanouds. Joyce Roodnat, 't Is zo weer nacht, 2001
Van Dale Uitgevers (1950)
(teemde, heeft geteemd), 1. zaniken, zeuren : als ze hem weg wou sturen, moest ze er maar veel over temen; 2. op zeurige, lijmerige toon spreken of zeggen : temende woorden-, ,,is hij er nog?”, teemde ze: 3. talmen, dralen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(teemde, heeft geteemd), 1. zaniken, zeuren; 2. op zeurige, lijmerige toon spreken of zeggen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: