Wat is de betekenis van telefooncel?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

telefooncel

telefooncel - Zelfstandignaamwoord 1. openbare gelegenheid waar men kan telefoneren Woordherkomst samenstelling van telefoon en cel

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

telefooncel

telefooncel - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-le-foon-cel 1. hokje waarin je kunt telefoneren ♢ door de opkomst van de mobiele telefoon verdwijnen de telefooncellen Zelfstandig naamwoord: te-le-foon-cel de telefo...

2024-04-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

telefooncel

telefooncel - Hokjes in de publieke ruimte met een telefoon erin. In West-Europa en Amerika werden ze in de tweede helft van de jaren zeventig van de negentiende eeuw voor het eerst geïntroduceerd in stedelijke gebieden door de politie om agenten en burgers de mogelijkheid te bieden bij ordeverstoringen de autoriteiten te waarschuwen.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Telefooncel

v. (-len), klein vertrek met wanden die zo weinig mogelijk geluid doorlaten, waarin men kan telefoneren; spreekcel.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

telefooncel

v. telefooncellen ([publiek] kamertje voor een gesprek per telefoon).

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

telefooncel

(telə'fo:n) v. (–len) cel, kamertje waar men telefoneren kan.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Telefooncel

v./m. (-len), (openbaar) kamertje voor een telefoongesprek.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)